De Familie Vis — vader, dochter en zoon — werkt al jaren bij Riboton. Hoe is het om met 3 familieleden binnen hetzelfde bedrijf te werken? Gaat het thuis aan de keukentafel dan nog over andere dingen dan werk? En hoe zijn ze allemaal bij hetzelfde bedrijf terechtgekomen? We vroegen het aan dochter Judith Brouwer-Vis, die sinds 2014 in de fabriekshal van Riboton werkt. Zij vertelt uitgebreid over haar werk bij Riboton en over dat van haar vader en broertje.
Opgegroeid op het Riboton-terrein
Eigenlijk kon het niet anders dan dat Judith (35 jaar) en haar broertje René (28 jaar) ooit samen met hun vader (63 jaar) bij Riboton zouden gaan werken. Beiden groeide namelijk op het huidige terrein van Riboton aan de Amstelkade 5 op. Tot 1996 stond er een woonhuis op het terrein waar Judith en René zijn geboren. Judith was 12 toen het gezin naar Wilnis verhuisde. Riboton was toen nog van Oudenallen, waar de vader van Judith al werkte. Zowel Judith als haar broertje kwamen toen al veel in de fabriekshallen. Als klein meisje zei Judith altijd: ‘Later als ik groot ben, wil ik bij pap werken.’ Na de verhuizing naar Wilnis had ze zelfs jarenlang last van heimwee.
Een meisjesdroom komt uit
Toen Judith vroeger door de fabriekshallen liep, droomde ze er al van om daar later te gaan werken. Toch liep het in eerste instantie allemaal net even anders. Judith zei daarover: ‘Ik dacht altijd: het is een mannenberoep, daar kom je als vrouw toch niet tussen. Toen ik ging studeren koos ik daarom voor een andere studierichting. Toen ik 2014 mijn baan in een kwekerij verloor, merkte mijn vader op dat ze het bij Riboton erg druk hadden. Ik heb toen een dagje meegelopen en mocht meteen blijven. Voor mij voelde het echt als thuiskomen.’ Het broertje van Judith werkte er toen al een aantal jaar. Hij begon in augustus 2009 na zijn timmermansopleiding bij Riboton.
Urenlange gesprekken over het werk
Sinds Judiths meisjesdroom in 2014 uitkwam, werkt ze als enige vrouw in een fabriekshal vol met mannen. Ze zei daarover: ‘Ik vind het heerlijk tussen al die mannen. Ik kan ook beter overweg met mannen dan met vrouwen.’ De enige die soms wat minder blij is dat Judith, haar broertje en haar vader alle drie bij Riboton werken? Dat is de moeder van Judith. Als de hele familie bij elkaar komt, gaat het bijna alleen maar over werk. Ze kunnen er uren met elkaar over praten.
Judith sluit af door te zeggen: ‘We hebben het allemaal ontzettend naar onze zin bij Riboton. We kunnen goed met elkaar opschieten. Toch grapt mijn broertje ook weleens dat het maar goed is dat we niet de hele dag op elkaars lip zitten. Mijn vader loopt buiten en mijn broertje en ik werken beiden in een andere hal. Zo kunnen we prima nog jaren met elkaar samenwerken.’
